woensdag 24 augustus 2011

Toevallig verdwalen: De sleur voorbij

Nu het einde van de zomer nadert (voor zover deze ooit begonnen is), de vakanties weer voorbij zijn, de scholen weer begonnen, en we met zijn allen onze teenslippers weer verruilen voor ons werkkloffie, ligt hij op de loer: Het punt dat we zoveel mogelijk willen vermijden, maar vaak toch steeds weer in vervallen. Het ritme waarvan we het liedje kennen, maar waarbij het ons niet lukt om er een keer een andere tekst op te bedenken. De roes die ons aangenaam in sluimerstand houdt, maar waar bijna geen wekker tegen is opgewassen. Ik heb het over onze grote metgezel én grote angst: De Sleur.

Sleur. We hebben er allemaal wel eens, zo niet dagelijks, mee te maken. We staan 's ochtends op, gaan naar ons werk, doen onze dagelijkse boodschappen, kijken tv en gaan op tijd weer naar bed. Veel dingen die we doen gaan op de automatische piloot, waarbij routine het toverwoord is. We fietsen iedere dag dezelfde weg naar het station, gaan op dezelfde tijd lunchen, kopen in dezelfde supermarkt dezelfde producten en spreken met dezelfde mensen in dezelfde cafés af.


We denken er vaak niet bewust bij na en op zich is het ook niet altijd erg om in een bepaald ritme te zitten. Gewoontedieren die we zijn, geeft onze dagelijkse routine ons houvast en bespaart het ons bovendien tijd en energie. Niet verkeerd in een snelle samenleving, waarbij alles draait om geld en efficiency. De vraag is echter of we er ook zelf wel echt zo blij mee zijn.

Wie in het woordenboek het woord 'sleur' opzoekt vindt daar onder andere de volgende betekenissen: '(dagelijkse) routine', 'gewoonte' én 'iets dat je zo vaak doet dat het vervelend geworden is'. De scheidslijn tussen wanneer iets van 'nuttige routine' naar 'slepende sleur' is gegaan, is echter maar dun. Sleur ontstaat namelijk niet plotseling, maar doet geluidloos zijn intrede. Listig, snel, lastig te grijpen en nog moeilijker van los te komen. Hij is er dagelijks bij en bepaalt daarmee,  zonder dat we het doorhebben, een groot deel van ons leven.

Het kan echter ook anders. Zo las ik onlangs in het juninummer van het Psychologie Magazine het volgende artikel: 'Meer toeval in je leven: een persoonlijk experiment'. In dit artikel gaat redacteur Manon Sikkel de uitdaging aan om een week lang haar dagelijkse routine los te laten en in plaats daarvan het toeval in haar leven toe te laten. Zo stapt ze na werk in een willekeurige trein en blijft daar tot aan het eindstation in zitten. Ook laat ze haar 'lot' - net zoals  de Dice Man -  voor een dag door de cijfers van een dobbelsteen bepalen en loopt ze in de supermarkt achter de eerste klant voor haar aan om precies dezelfde producten in haar mandje te stoppen (en zo die avond haar gezin een maaltijd van diepvrieslasagna en halve literblikken bier voor te schotelen). Het conclusie na de eerste 24 uur van dit experiment? Een overweldigend gevoel van vrijheid en het gevoel op vakantie te zijn geweest. Zoveel leuke ontmoetingen en onverwachte plekken; waarom doet ze dit eigenlijk niet vaker?

Een ander artikel waarin de sleur als uitgangspunt wordt genomen, is het stuk dat afgelopen juli in Vrij Nederland stond: 'Van A naar Onbestemd'. Schrijfster Annemieke Leclaire gaat in dit artikel in op de manier waarop wij ons iedere dag volgens dezelfde routes en paden naar onze standaard bestemmingen begeven. Standaard route A naar de supermarkt en standaard route B naar de sportclub. We wijken zelden af van de wegen die we kennen, maar wat nou als we deze routine loslaten en onszelf letterlijk eens op een 'dwaalspoor' zetten? Er zijn meer wegen die naar Rome leiden, dus waarom niet eens de snelste route naar het station pakken, maar bijvoorbeeld de groenste route. Of doe een 'achtervolgingswandeling' en kies een doelwit (persoon, geluid) dat je volgt. Hoe meer je dwaalt, hoe meer je ziet en zo kan het zomaar zijn, dat je er ineens achter komt dat je eigen buurt veel meer verborgen paden en wegen heeft dan je ooit had gedacht. En mocht je zelf niet zo creatief zijn in het verzinnen van 'dwaalsporen', dan is er altijd nog de handleiding 'Dwalen voor beginners'.


Dus, mocht je deze week al zittend in de file of starende naar je beeldscherm de hete adem van De Sleur in je nek voelen: pak dan zijn tegenpool Het Toeval erbij en (ver)dwaal net zo lang totdat het spontane de routine heeft verdreven.

Hieronder ter aanvulling nog enkele tips (meer suggesties welkom!):
- Nodig een onbekende op straat uit voor een kop koffie
- Speel toerist in eigen land en vraag aan een voorbijganger welke bezienswaardigheid je echt niet mag missen
- Wissel van lunch met een collega
- Ruil in de supermarkt een willekeurig product met een andere klant
- Ga spontaan bij een van je vrienden op bezoek
- Kies tijdens een etentje alleen gerechten waar een bepaalde kleur in zit (bijvoorbeeld rood)
- Maak een wandeling waarbij je afwisselend steeds de eerste weg rechts en links slaat
- Zeg eens een hele dag op alles 'ja'
- Beantwoord al je spam met een vriendelijke reactie

zondag 14 augustus 2011

Mijn eerste 'Doto': verslag van (letterlijk) een wandelGEK

Waarschuwing: Mocht iemand je ooit mee vragen voor een nachtje stappen en doorhalen in Bornem, België. Niet doen! Laat je er niet inluizen! Voor je het weet zit je namelijk vast aan een 21 uur lange waanzinstocht en dat heeft niets met muziek of danspasjes te maken...

Het begon allemaal afgelopen vrijdag, 12 augustus, 21:00.
Een paar uur eerder waren we al aangekomen in Bornem voor een flinke pastamaaltijd en om ons geestelijk voor te bereiden op wat er komen zou. Nog fris, fruitig, pijnvrij en vooral..onwetend. En dat is misschien maar goed ook. Dat 100 km namelijk ver is, dat hoef ik niemand te vertellen. Maar om ook daadwerkelijk te ervaren hoe ver 100 km is, dat is een heel ander verhaal! Hoe dat namelijk is en vooral voelt, dat kun je bijna niet uitleggen. Dat moet je zelf meemaken.

En zo stonden we dus rond 20:30 bij de start. In de rij. Jaja, wie dacht dat er slechts een zeer beperkte groep gekken is die zich aan dit soort gestoorde uitdagingen waagt heeft het goed mis. Wij maakten namelijk deel uit van een gezelschap van ruim 10.000 wandelaars (ter illustratie: dat is een ongeveer een kwart van de Vierdaagsedeelnemers). 10.000 mannen en vrouwen met allen hetzelfde doel: die 100 km halen. We stonden dus misschien wel voor 'gek', maar in ieder geval niet alleen.

Tien minuten voor de start. De sfeer is lichtelijk gespannen en ook wel een beetje opgefokt. Als ongeduldig trappelende paarden staan we te wachten tot eindelijk dat startschot klinkt en we mogen gaan lopen. Dat het inmiddels ook is begonnen met regenen en de eerste poncho's uit de tas zijn getrokken, maakt dit gevoel er alleen maar sterker op. Ik wil niet meer stilstaan, ik wil lopen (na meer dan 75 km zou deze uitspraak overigens veranderen in: ik wil niet meer lopen, ik wil stilstaan, of nee - nog beter - zitten!).
En dan klinkt het eindelijk, het startschot! We mogen gaan! Eerst nog langzaam in de file het dorp uit en dan langzaam op tempo komen, de lange (en gelukkig inmiddels ook droge) nacht in. Ja, want los van die vele kilometers die je als 'Doto'er' moet uitstappen, is vooral ook dit het verraderlijke van deze loop: de hele nacht doorhalen, niet slapen en dan tegen de ochtend er nog steeds nog lang niet zijn. Niks je bed in na een nacht stappen, gewoon doorlopen!

En dat is wat we deden. Doorstappen. Over dijken, door bossen, langs dorpen. En in die dorpen zaten zowaar mensen om ons aan te moedigen! Wat fijn! Eerder was me verteld dat ik vooral geen 'Nijmeegse taferelen' moest verwachten, maar dit viel me allezins mee. Tot zeker 5:00 's ochtends kwamen we ze tegen. Mensen met kaarsjes, kaasjes en wijn. Genietend van al die gekken die voorbij kwamen. Zij blij, wij blij. Een win-win situatie zou ik zo zeggen.
Verder was de nacht vooral donker met af en toe goed kijken waar je je voeten neerzet. Gelukkig hadden we hoofdlampjes en van de organisatie ook nog een haarband met lichtgevende bolletjes gerkregen, waardoor je eigenlijk alleen maar de lichtgevende 'Mickey Mouse' voor je hoefde te volgen om op de route te blijven.

De uren gingen voorbij en voor we het wisten was het 3:15 en hadden we er 30 km opzitten. Tijd dus voor een korte rust, een kop thee en een eerste blaarpleister (voor pa). Even zitten, en dan hop weer door. Nog 70 km te gaan en bovendien 2 brouwerijen in het vooruitzicht. Een Belgische tocht zou immers geen Belgische tocht zijn als er geen bier bij komt kijken. En bier kun je krijgen!
Een kleine tien kilometer en 2 uur later waren we er: de Duvelbrouwerij. De eerste plek waar je gratis(!) een half literglas van het gele goud kon krijgen. Een cruciale plek ook, want als je je bedenkt dat het op dat moment langzaam tegen de ochtend begint te lopen en je inmiddels ook al 40km in de benen hebt zitten, dan zou het zomaar kunnen dat een een flink glas bier je op dat moment niet zo goed valt. Het is dan ook niet zo vreemd dat er genoeg wandelaars zijn die het na dit punt (of 10km later bij de Palm brouwerij) opgeven. Ongepland, maar ook gepland. Zo zijn er wandelaars die van tevoren al bedenken om slechts tot de 50km te lopen, zodat ze daarna ongestoord kunnen drinken en zich op kunnen laten halen. Ja, dat kan natuurlijk ook.
Maar wij niet. Wij waren vastbesloten om ook die tweede helft met kilometers vol te maken. Geen bier dus voor ons bij de Duvel, maar een kopje soep en even liggen, even met de beentjes omhoog. Héérlijk! Nog 60km te gaan.

En zoals het gaat met een toch als deze, is er ook hier een mannetje met een hamer die zo af en toe komt kijken of er nog iemand valt te slaan. Ditmaal was het pa, die hij op 50km bij de Palm brouwerij moest hebben. Het was inmiddels licht geworden en met deze overgang van nacht naar dag, zonder slaap en met nog veel kilometers te gaan, kan het zo zijn dat je op een gegeven moment zin krijgt om je ogen dicht te doen. Al is het maar voor héél eventjes. Je hoofd is moe, je lichaam begint moe te worden en dan is er het besef: we zijn pas op de helft..Maar wie a zegt, moet ook b zeggen, dus geen gemekker, doorgaan!

Daar gingen we dus weer. De drie gekken met wandelschoenen aan. Was verbaasd dat ik mij eigenlijk nog best wel fit voelde en dat de slaapdip mij verder nog niet te pakken had gekregen. Natuurlijk voelde ik mijn voeten en benen wel, maar verder...alles liep gesmeerd!
Monter passeerden we dus het 55, 60 en 65 kilometer punt, waarbij we steeds een uur of anderhalf liepen en daarna even kort pauseerden. Niets lekkerder dan tussendoor namelijk even met de beentjes omhoog, het bloed wat  terug laten stromen en je voeten voor een paar seconden niet te voelen.
Maarja, hoe vaak je ook pauseert en hoe goed fit je je qua geest ook voelt, het is gewoon niet te voorkomen dat je op een gegeven moment moe wordt. Hoe verder je loopt, hoe stijver je bent na iedere rust. Steeds opnieuw is het even strompelen, de stijfheid kwijtraken en dan gewoon weer doorgaan.

Het beste is dan ook om niet teveel te denken aan hoe ver je nog moet. Of, zoals in het deelnemersboekje staat: 'Denk niet teveel aan dat getal 100. Denk ik kleine stukjes en geniet ondertussen van de route, de omgeving en het gezelschap.' Nou, nu kan ik jullie veel vertellen, maar genieten van de route en de omgeving doe je na 70 km echt niet echt meer! Überhaupt krijg je weinig mee van de natuur tijdens de tocht. Dat is a) omdat je de eerste helft in het donker loopt en b) omdat je daarna zo moe bent, dat het je echt niet kan schelen wat voor mooie boom er nu weer langs de weg staat. Ja, de route was zeker mooi, maar of ik daar nou veel van heb meegekregen?

Tijd voor een muziekje dus. Niets beter tegen vermoeide benen dan een de balkan beats van Shantel in je oren. In de pas, in de maat, ik kon er weer tegenaan!

Totdat..het begon te regenen. Daar waar we tot nu toe ontzettend veel geluk hadden gehad met het weer, met een droge nacht en aangename temperaturen, begon het nu toch echt met bakken uit de hemel te vallen. En het erge was dat het er niet op leek dat het snel zou ophouden.
Ja, en daar loop je dan. Met 75 km in de benen, in de regen, te zweten in je poncho. Het mocht dan immers wel regenen, maar koud was het niet. Benauwd was het, klam, vochtig. En geloof me, dan is 25km (lees: nog zeker 5 uur lopen) nog lang. Héél lang!

Inmiddels waren we dan ook op het punt beland dat we in de doorzettings- en overlevingsmodus aan waren gekomen. Denken deden we nu in blokjes van 5km. Een uurtje lopen, 10 minuten zitten, een uurtje lopen, 10 minuten zitten.
Bij de controleposten begonnen zich bij het loket 'Afvallers' steeds meer mensen te melden. Anderen lagen uitgeteld op de grond, lieten een traantje, of vielen gewoonweg in slaap op hun stoel, in soms de meest ongemakkelijke houding die je maar voor kunt stellen. De verbeten koppies begonnen hier en daar te hangen, maar er was ook wilskracht. De wilskracht (of was het gekheid?) om tóch door te gaan, tóch weer op te staan en te gáán. Gaan voor die 100 km!

Gelukkig was het na dik 2 uur regen eindelijk weer droog en begon ik me enigzins weer een beetje mens te voelen. Na mijn dipje bij de 75km, voelde ik me op punt 85 weer een stuk beter en begon ik langzaam te beseffen dat we het nu toch wel echt zouden gaan redden. Met nog geen blssures of blaren op de voeten, was ik 'gezegend' met slechts pijnlijke spieren en voeten. Opgeven was dus geen optie meer!

Maarja, ook met nog 'slechts' 15 km (nog drie uur!) te gaan, kan het allemaal nog erg lang duren. Steeds meer begon ik te verlangen naar dat magische cijfer 100, waarvan de aantrekkingskracht met iedere stap groter leek te worden. So close and yet so far away!

Op de route werd het ondertussen steeds rustiger. Letterlijk en figuurlijk. Daar waar eerst nog luidruchtig gesproken werd en af en toe zelfs een bulderende lach klonk, was het nu soms doodstil. Niet praten, niet denken, maar lopen. Lopen. Lopen.
Als in een soort trance werd het ene voetje voor de andere gezet. De glimlach vervangen door een verbeten koppie. Nog maar 10 kilometer! Nog even doorzetten. Ik wil niet, ik wil wel, ik moet! Doorgaan!

En dan wordt het aftellen. Nog 10, 9, 8... Als je mij op dat punt had gevraagd hoe lang een kilometer is, dan had ik je gezegd: Lang! Te lang! Op dit punt denk je namelijk niet eens meer in kilometers, maar in meters, in stappen. Alles om er maar te komen.

En dan..dan is het punt daar. Een spandoek: nog 500 meter tot de finsh! Nog 500 helse meters, maar dan zijn we er! Het punt waar we zo lang op hebben gewacht, waar we zo naar hebben uitgekeken. We hebben het gehaald! 21 uur nadat we in Bornem van start zijn gegaan, zijn we weer binnen. Eindelijk! Ik ben kapot, alles doet pijn, maar we hebben het gehaald! Wat een tocht, wat een ervaring! Het was afzien, maar met vlagen ook genieten. Genieten van de goede organisatie en van het feit dat we het hebben geflikt. Kom maar op met dat doodshoofskruisje! We hebben het verdiend! En we leven nog! Nouja, een beetje dan...Je had me namelijk niet naar de pendelbus en de auto moeten zien strompelen. Na 100 kilometer was het namelijk ook letterlijk klaar. Mijn voeten wilden niet meer en ik had nog maar drie wensen: een bad, een bank en een bed.


En hier zit ik dan. Inmiddels goed uitgeslapen, maar nog wel met de beentjes omhoog. Dit was eens..Nouja, misschien volgend jaar weer. Want daar ben ik wel over uit. Dit is iets dat je maximaal één keer per jaar moet doen.
Dus lieve paps, hoe zeer je mij er ook van probeert te overtuigen dat ik er over een paar dagen wellicht anders over denk. Ik ga over twee weken echt niet nog zo'n stunt uithalen in Goeree-Overflakkee. Ik mag dan misschien wel op je lijken, maar dit is toch echt het 'gekheids-gen' dat ons bij deze scheidt.

donderdag 11 augustus 2011

Prestatie of condoleatie?

Wandelschoenen *check*
Poncho *check*
Voldoende drinken *check*
Warme trui *check*
Pijnstillers *check*
Extra leven... *check*

Ja, dames en heren. Over precies 24 uur is het dan zover. Dan start voor mij wellicht wel mijn meest gestoorde en grootste uitdaging tot nu toe: De Dodentocht van Bornem (België).
Hoe de naam precies is ontstaan is niet bekend, maar het feit dat de tocht als logo een doodshoofd heeft en met het dragen van een doodskist wordt gestart, zegt wat mij betreft genoeg.


De dodentocht (door de Belgen ook wel liefkozend 'doto' genoemd). Wie dacht dat het lopen van de Vierdaagse al gestoord was, zal voor de gein zaterdagmiddag naar Bornem moeten afreizen. Dan kun je namelijk zien hoe wandelaars er na 100 km bijlopen. Pardon, zei u nou..? Ja, u hoort het goed: 100 km. In één stuk. Binnen 24 uur.
Waanzin is het, pure waanzin. Ik weet het, mijn verstand zegt het, maar toch ga ik het doen. Samen met mijn vader en moeder (die deze stunt al een keer eerder hebben uitgehaald) zal ik morgenavond om 21:00 aan de start verschijnen.

Noem het de kick, noem het gestoordheid. Ik weet niet precies wat de aantrekkingskracht is, maar ik weet wel dat ik benieuwd ben naar hoe je lichaam en geest zo'n uitputtingsslag ervaren. De vraag is namelijk niet óf ik het zwaar ga krijgen, maar wannéér ik het zwaar ga krijgen. Bij de Vierdaagse was ik er vrijwel honderd procent van overtuigd dat ik hem uit ging lopen. Over deze tocht durf ik dat nog niet zo stellig te roepen. Ik denk dan ook dat het bovenal een kwestie wordt van vooral niet teveel te denken, maar veel, héél veel te lopen.

Morgen zullen we het zien. Wordt het de dood of een doodshoofdmedaille. Wordt het een prestatie of een condoleatie. Zij die heengaan groeten u.



woensdag 3 augustus 2011

(a)sociale media - Ik facebook dus ik ben?

Twitter, facebook, smartphones, iPods, e-mail.... Anno 2011 is een leven zonder digitale media moeilijk voor te stellen. Vrijwel iedereen is in het bezit van een mobiele telefoon, zit iedere dag op internet en heeft bijna geen idee meer hoe het leven was voor de intrede van al deze vormen van sociale media.

En hoewel er inmiddels al ontzettend veel over deze ontwikkeling is geschreven, kan ik het toch niet laten om - na een aantal gesprekken en discussies die ik afgelopen weekend heb gehad - ook mijn visie en vragen over dit onderwerp met jullie te delen. Want, hoe 'sociaal' is al die sociale media eigenlijk? Is het een ontwikkeling die we met open armen moeten ontvangen en die ons leven alleen maar eenvoudiger en beter maakt, óf is het juist een 'virus' dat ons leven binnendringt en ons ongemerkt slaaf maakt van een wereld buiten de werkelijkheid?


Een interessante documentaire over dit onderwerp is de 3Doc 'I pod, I phone, I am' (zie hierboven), uitgezonden op 22 december 2010. In deze film wordt de vraag gesteld wat en hoe groot de invloed is van digitale media op ons leven. We leven inmiddels namelijk niet meer met media, maar ín media. Wat betekent dit precies en kunnen we nog wel zonder?

Zelf ben ik iemand die niet persé de laatste ontwikkeling volgt op dit vlak, maar wel een persoon die ook meegaat in de stroom en bestempeld kan worden als 'digitaal actief'. Zo heb ik Hyves, Facebook, Linkedin, check ik meerdere malen per dag mijn mail en schrijf ik natuurlijk ongeveer eens per week op dit blog.
De laatste tijd bekruipt mij echter steeds vaker het gevoel dat ik niet zo goed weet wat ik nu precies van al deze media uitingen moet denken. Het is een soort haat-liefde gevoel, waarbij ik aan de ene kant inzie wat de voordelen van al deze ontwikkelingen zijn, maar aan de andere kant steeds meer een afkeer krijg van de manier waarop deze ontwikkelingen in ons leven een plaats innemen en het 'aura' wat eromheen hangt.

Ik heb soms het gevoel dat de wereld waarin we leven steeds minder 'echt' en oprecht aan het worden is. Alles draait om de nieuwste gadgets, het laten zien van je mooiste foto's en het delen van geweldige momenten uit je leven. Kijk op een willekeurig Facebook profiel en je ziet precies wat ik bedoel. De mooiste profielfoto's, de leukste belevenissen. Alles wordt met iedereen gedeeld. En als je niet beter wist, zou je haast denken dat we tegenwoordig in een wereld leven waarin iedereen gelukkig en perfect is.
Maar wat is hiervan waar? Natuurlijk, die mooie foto's zullen vast zijn gemaakt, maar die mislukte foto waar je net met je verkeerde kant op stond, die zul je hier niet terugvinden. En die 300 vrienden die je hebt, met hoeveel mensen heb je in het 'echte' dagelijks leven ook contact? De wereld op een social network sites is mooi, maar ook gecreëerd.

Zoals in de documentaire al genoemd wordt, lijkt het soms alsof we meer online leven dan offline. Loop langs een willekeurig terras en overal zie je mobiele telefoons op tafel liggen. Mensen sms'en hoe leuk ze het hebben, maar nemen tegelijkertijd niet deel aan het gesprek van hun tafelgenoten. En dan heb ik het nog niet eens over alle verjaardagen die ik de laatste tijd heb gehad, waarbij niet de jarige, maar de Iphone de eregast van de avond was. Geloof me, het is vast heel leuk en handig zo'n smartphone, maar ik hoef niet iedere verjaardag te horen wat voor layer je nu weer hebt geïnstalleerd. Geef mij liever nog een laagje drinken en een écht gesprek.

Tja, want echte gesprekken zijn ook niet meer zo eenvoudig sinds de komst van sociale media. Alles gaat vlug vlug vlug en iedereen heeft het constant maar druk druk druk (waarmee? Het checken van je Facebook profiel?). Zomaar spontaan even afspreken lijkt er weinig meer bij en het komt niet zelden voor dat je bepaalde mensen meer digitaal dan in de werkelijkheid ziet of spreekt.
Komt nog eens bij, dat wanneer je iemand weer eens in real life ziet, een gesprek wilt beginnen, maar dat diegene dan halverwege al roept: 'Oh, maar dat had ik al op je Facebook gelezen!' Dus...Nou, daar gaat je verhaal.

En natuurlijk het zijn niet alleen maar negatieve dingen die voortkomen uit al dit social media gebeuren. Zo kan je bijvoorbeeld heel makkelijk foto's delen, snel aan iemand laten weten dat je aan hem denkt en hoef je bovendien nooit meer een verjaardag te vergeten.
Maar toch kan ik niet loskomen van het gevoel dat ik soms zou willen dat het allemaal wat minder snel, hip, geweldig en digitaal was. Dat er weer eens tijd was fout en kneuterig verjaardagsfeest of dat er gewoon weer eens ouderwets een kaartje op mijn deurmat viel.

Ik merk dat ik snel onrustig wordt wanneer ik teveel tijd op van die profielen sites doorbreng en dat ik er tegelijkertijd ook meer in wordt meegesleept dan ik zelf zou willen. Want ja, ik beken schuld, ook ik ben ijdel genoeg om mijn profiel bij te houden, foto's te plaatsen en een update te geven van wat ik afgelopen weekend heb gedaan. Ik zie het mezelf doen en denk tegelijkertijd: waarom? Is het de aandacht, het feit dat ik niet wil achterblijven of zijn er andere redenen?
Punt is dat je al je profielen sites wel kunt verwijderen (alhoewel, dat schijnt nog niet zo eenvoudig te zijn) en je helemaal uit de digitale wereld kunt terugtrekken, maar juist als je probeert om níet mee te doen, dan word je een slaaf. Zoals de communicatiewetenschapper Mark Deuze in de documentaire zegt: Jij kan wel uitloggen, maar de wereld om jou heen doet dat niet. We leven als het ware in een media gevangenis, waarbij iedereen in zijn eigen cel naast elkaar zit. Samen alleen, net als op internet. En het probleem is: je kán er wel uit, maar doordat vrijwel iedereen tegenwoordig in de media leeft, wordt dit 'vluchten' steeds minder een optie. Immers, er is bijna niets meer in deze samenleving dat je zonder social media kan doen.De echte en digitale wereld liggen steeds meer bij elkaar. Het loskoppelen hiervan is daardoor bijna onmogelijk.

Ik ben er dan dus ook nog niet over uit. Ik zie de voors, ik zie de tegens en ik zie hoe mijn afkeer het meerdere malen verliest van de aantrekkingskracht. Maar wat ik er ook van vind, feit is dat social media bij ons leven zijn gaan horen en dat we er dus ook mee moeten zien te leven. Dit klinkt wellicht heel negatief, maar wat ik ermee bedoel te zeggen is dat het goed is als we het gebruiken, maar dat we er wel voor moeten uitkijken dat het ons leven niet gaat overnemen. Het is een kwestie van balans zoeken tussen reality en virtual reality. Tussen online en offline. Tussen echt en niet echt. Want wees eens eerlijk..ben jij wel echt wie jij bent op Facebook?

To be continued...