zaterdag 30 oktober 2010

Ode aan de man met borsthaar


Als er iets is aan de man waar ik van hou, dan zijn het wel zijn borstharen. Al voordat vriendje in beeld kwam, was bovenstaande spreuk van Loesje één van mijn favorieten. Niet in de laatste plaats, omdat het verschijnsel 'haar' ook bij de man steeds zeldzamer lijkt te worden. Want, wat is dat toch met de man van tegenwoordig? Of wellicht met de vrouw? Waarom lijkt het ineens dé trend te zijn om je van top tot teen zo kaal en glad mogelijk te scheren?

Kaal is in. En dan niet zozeer op je hoofd, alswel op alle andere lichaamsdelen die ook maar enigszins iets van haargroei vertonen. Natuurlijk kennen we dit al langer bij vrouwen. Ook ik geef toe dat ik niet graag met bossen haar onder mijn oksels en op andere plekken rondloop. Maar mannen die hun borsthaar afscheren en zelfs down under geen gezellig plukje laten staan? Wie heeft dit bedacht?
De traditie van het scheren van lichaamshaar kent een lange geschiedenis. Bij vrouwen is het ooit ontstaan uit esthetisch oogpunt. Het zou niet behoorlijk zijn om grote bossen haar zomaar te allen tijde aan iedereen te vertonen. Inmiddels gaat het verder dan dat. Met uitzondering van de jaren zeventig (waar de bossen haar welig tierden), kan het in de huidige maatschappij niet glad genoeg zijn. Haar wordt beschouwd als 'vies', 'onhygiënisch' en past bovendien niet binnen het het ideaal om er zo jong en strak mogelijk uit te zien. Hoe kaler hoe beter. En helaas heeft deze 'traditie' zich inmiddels ook in die arme hoofdjes van de mannen genesteld.
En natuurlijk, ook ik zie graag een frisse man die de boel een beetje netjes bijhoudt enzo. Maar om meteen drastisch de grasmaaier erover heen te halen? Nou nee, dankje vriendelijk. Hoewel steeds meer mannen voor de 'mister smooth' look gaan, kan ik me niet voorstellen dat ze hier vrijwillig voor hebben gekozen. Ze kunnen wel leuk zeggen dat ze zich met hun glimmende torso een stuk frisser, schoner en aantrekkelijker voelen, maar willen mannen stiekem niet gewoon lekker ruig en smerig zijn? Volgens mij is deze 'gladheidstrend' dan ook niet ontstaan bij de mannen zelf, maar bij ons; de vrouwen die steeds krampachtiger proberen om de man te maken tot iets wat ze niet (willen) zijn. Mannen moeten tegenwoordig niet alleen over hun gevoelens praten, ze moeten ook meelevend zijn, opgeruimd, keurig, netjes en...glad dus.


En nee, ik ga hier geen pleidoo staan te maken voor de terugkomst van de ongevoelige hork met een kokosmat van bil tot kruin. Maar een man met meer crèmpjes en verzorgingsproducten dan ik, daar pas ik voor. Het enige voordeel dat ik voor de man kan bedenken van een geschoren onderkant, is dat zijn  - tja, hoe moet ik het anders zeggen - 'zakie' wat beter (lees: groter) uit de verf komt. Maar ook dat zou voor een zelfrespecterende man niet nodig hoeven zijn. Want, zeg nou zelf: zo'n kale piemel is toch eigenlijk gewoon een beetje een lullig gezicht. En dan heb ik het nog niet eens over alle jeuk die bij deze volledige kaalslag komt kijken. Of de stoppels. Want, ieuw, stoppels op je borst of ballen? Kan je dan niet net zo goed met een egel knuffelen?
Nee, Loesje had gelijk. Geef mij maar gewoon een oerman. Een 'echte' man waarbij ik lekker kan kroelen en bij wiens vachtje ik mij zowel zomer (ja, ben een echte koukleum) als winter lekker kan warmen. Want mannen, je kan nog zo fris, glad en strak zijn, uiteindelijk wil de vrouw toch niets liever dan gewoon iets warms...mét borstharen!

En om de echte man zonder hars of ladyshave nog een klein steuntje in de rug te geven. Bij deze als toegift een liedtekst, die ik - geïnspireerd door de kaart van Loesje - vorig jaar heb geschreven op het lied 'Make you feel my love'. Ik zou zeggen, zet hem aan, pak de tekst erbij en zing mee uit volle (harige) borst.

Iets warms graag… Met borsthaar

De eerste keer lijkt alles zo perfect,
Zelfs de manier waarop jij de tafel dekt,
Of vol grandeur Celine Dion playbackt,
Compleet met jurk en pruik.

Maar nu we zo een half jaar verder zijn,
En jij je soaps kijkt met een goed glas wijn,
Je zelfs met Britney meezingt in de trein,
Gaat het mij te ver!

Ik wil gewoon een man die al zijn haren heeft,
En boert en schijt zoals het hoort,
Die niet om spitzen, maar om voetbal geeft,
En in bed ein-de-lijk eens scoort.

Ik hoef heus geen superman van staal,
Gewoon een zonder Olily-sjaal,
Die niet zeurt over een scheur of haal,
Als hij zijn nagels knipt.

Ik wil een man die mij behaagt, bemint,
En mij laat voelen als de vrouw,
Niet een die roept ‘Goh, wat enig kind!’
Maar, ‘He schatje, ik lust jou wel rauw’

Is dit alles soms teveel gevraagd
Een vent met borsthaar en die mij graag behaagd
Die niet op koopjes maar op boeven jaagt
Als een echte man
Eén die mij strakjes over de drempel draagt
Ja, een echte man

EINDE

woensdag 27 oktober 2010

De grote (auto) vraag des levens...

Soms heb je van die dingen waarvan je denkt: Waarom?!
Waarom je kleren strijken als alles toch weer kreukt zodra je het aantrekt? Waarom geven mensen hun kind meerdere namen als ze er toch maar één gebruiken? Waarom maken mensen zich druk over een eventueel leven na de dood als je daar toch pas achter komt wanneer je dood bent? Waarom lijkt de zomer zo kort en de winter zo lang?
Allemaal vragen, waar ik graag een antwoord op zou willen krijgen. De meest belangrijke en prangende vraag voor mij blijft echter: Waarom, oh waarom, is niet iedere auto een automaat?

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Ik ben - zacht uitgedrukt - geen liefhebber van autorijden. Daar waar menig puber niet kan wachten tot de 18-jarige leeftijd wordt bereikt en ein-de-lijk voor het eerst achter het stuur gestapt kan worden, heb ik dit moment weten uit te stellen tot mijn 21e. Hoewel ik nog nooit (ook niet stiekem) in een auto had gereden, denk ik dat ik onderbewust al wist dat er geen autocoureur in mij schuilde. En dat bleek. Van de eerste rijles tot het laatste examen (ik heb er drie gehad in totaal), zat ik met bezwete handen en gespannen blik achter het stuur. Kijken, remmen, gas geven, schakelen en dan ook nog eens op de weg letten...Ze zeggen wel eens dat vrouwen goed kunnen multitasken. Nou, ik geloof dat ik die vaardigheid zodra ik achter het stuur stapte meteen was verleerd. Niet zelden werden koppeling en rem tegelijkertijd ingedrukt (geen aanrader!), of raasde ik met een rotgang in z'n drie over de rotonde. Nee, laat mij maar lekker bungy jumpen of parachutespringen. Autorijden levert mij een stuk meer  angst en stress op.


Het was dan ook zowel een vloek als een zegen toen ik twee weken na het behalen van het felbegeerde roze papiertje (dat inmiddels was getransformeerd tot een roze plastic kaartje), voor een half jaar naar Amerika vertrok. Zonder auto tot je beschikking, wordt het namelijk erg lastig om de prille en weinige ervaring opgedaan tijdens de lesssen ook daadwerkelijk in te zetten in de praktijk. Ja, zullen jullie nu zeggen, maar in Amerika barst het toch van de auto's en kom je ook eigenlijk bijna nergens zonder deze heilige koe? Helemaal waar, maar daarom heeft ook iedereen daar een auto en kon ik dus mooi altijd meerijden, zonder dat ik zelf achter het stuur hoefde te kruipen. En was er eens een keer geen auto waarin ik een lift kon krijgen, dan pakte ik wel de bus, of liep ik gewoon een stukje (tot grote verbazing van vele Amerikanen overigens, die volgens mij never nooit niet iets te voet zullen doen!).

Je kunt je dus wel voorstellen dat toen ik 6 maanden later terug in Nederland kwam, niet meteen stond te springen om dat autorijden weer op te pakken. Ik was er immers al zo lang uit, dan kan je toch het überhaupt niet meer (zo was mijn logische doch schijterige redenering)? Van uitstel komt afstel en voor ik het wist waren we bijna twee jaar verder waarin ik en de auto - op een zeer sporadische keer op een industrieterrein na - op gepaste afstand van elkaar ons leven voortzetten. En eigenlijk beviel me dat wel. Als student zijnde had ik buiten het OV en mijn fiets geen auto nodig om eregns te komen. Bovendien gedei ik prima in de rol van de perfecte bijrijder. Ik zal nooit commentaar op de rijstijl van iemand anders leveren, ik kijk wel uit! Straks vragen ze nog of ik wil laten zien of ik het beter kan! Nee, ik paste me zelfs zo goed aan aan die rol van niet-rijder, dat zelfs mijn moeder af en toe vergat dat ook ik ergens een stoffig rijbewijs in mijn portemonnee had zitten.
Net op het punt dat iedereen de hoop opgegeven had dat ik ooit nog plaats zou nemen op de bestuurdersstoel, was daar ineens Vriend. Een werkende man mét leasebak, die als heimelijk genoegen heeft om met nat en gald weer zo scherp mogelijke handrembochtjes te maken. Tja, toen kon ik er dus niet onderuit! Met knikkende knieën werd ik haast in de auto gedwongen om zo af en toe eens een stukje te rijden. Verliefd als je bent, stem je daarmee in, maar niet van harte. Mijn geluk kon dan ook niet op toen meneer die baan opgaf en daarmee ook zijn auto. Kon ik lekker weer terug naar mijn oude vertrouwde comfortzone. Helaas voor mij, was het gemis van zijn auto toch te groot en werd er besloten om zelf een nieuwe aan te schaffen. Het werd een Toyota Starlet, driedeurs, bouwjaar 1985 en...een automaat?! Ineens was ik weer terug in Amerika, waar dit soort auto's al vaker tegen was gekomen. Sterker nog, bijna niemand schakelde daar, maar reed in bijna alle gevallen vrolijk rond door middel van enkel remmen en gas geven. En hoewel ik me er zelf in die tijd nog niet aan had gewaagd (had ik al gezegd dat ik een schijterd ben wat betreft auto's), had ik toen al in de gaten dat dit wel eens de uitvinding van de eeuw zou kunnen zijn. Waarom immers schakelen als dit helemaal niet hoeft? Wat is het nut ervan? De auto rijdt toch gewoon? Het argument dat een schakelbak sneller optrekt dan een automaat vind ik helemaal een non-argument. Want waarom zou je snel willen optrekken? Met de kans dat de motor afslaat? Hier heb je met een automaat nooit last van!



Ik kan dan ook met volle overtuiging zeggen dat de komst van de automaat de redding is geweest voor mijn rij-carrière. Hoewel ik in het begin nog een beetje sceptisch was (een auto blijft toch een auto), begon ik stukje bij beetje van dat kleine witte bakkie te houden. Met eerst kleine stukjes door buurt en later stukken snelwegen en zelfs een rit naar Maastricht, voelde ik me af en toe zelfs thuis achter het stuur. Hoe heerlijk is het immers als je naast opletten op de weg, verder niks anders hoeft te doen dan rijden en remmen? Hoe minder handelingen, des te veiliger lijkt me, want je zit bijna altijd met twee handen aan het stuur. Echt, als het aan mij ligt worden in de toekomst alle auto's afgeleverd met dit geweldige systeem en ben je gewoon een ouderwetse nerd als je nog persé wilt blijven schakelen. Weg met de schakelbak, de automaat is het nieuwe rijden!
Helaas is nog niet iedereen het met mij eens en is het een feit dat op dit moment meer mensen in een 'gewone' auto rijden dan in een automaat. Buiten mijn vraag 'WAAROM?' en dat ik hier graag een goed gefundeerd antwoord op zou willen krijgen, ben ik bang dat er voor mij voorlopig niks anders opzit dan me toch af en toe weer eens te wagen aan het omgaan die pook. Dat ging afgelopen week prima, totdat ik voor een kruispunt tot 5 keer toe dat stomme apparaat niet aan de praat kreeg en uit frustratie ben uitgestapt om - tot grote hilariteit van de mensen achter ons - van plek te ruilen met mijn vriendje. Ik kan je zeggen, het huilen stond mij nader dan het lachen en ik voelde me weer even op en top een 'bang-rij-wijf'.

Autorijden is handig en ik kan inmiddels ook zeker inkomen in het argument dat rijden je een gevoel van vrijheid kan verschaffen. Maar als ik dan weer eens loop te klungelen, tien keer stilsta en tijdens het schakelen de 1 verwar met de 3, dan zou ik het liefst direct een campagne willen starten en met grote spandoeken op de barricade willen staan om alle autofabrikanten op mijn blote knietjes te smeken om dan in ieder geval van iedere auto een 'afsla-proof' versie af te leveren, zodat alle rijkunkels, mislukkelingen en bangerikken zoals ik toch gewoon vrij en blij de weg op kunnen.

maandag 25 oktober 2010

Sannie M.G. Schmidt

Soms heb je zo'n dag dat je in alle bescheidenheid denkt...Ik weet het! Ik wordt de nieuwe Annie M.G. Schmidt! Niet omdat ik zo van kinderen hou (mm..dit klinkt wel erg cru), maar vooral omdat ik graag het kind in mijzelf koester ;) En zo zit je op een saaie regenachtige zondagmiddag ineens achter de computer te typen en ontstaan er in de loop van de tijd een aantal gedichtjes die misschien het niveau van Schmidt bij lange na niet evenaren, maar die in ieder geval wel met veel plezier zijn bedacht en geschreven. Opdat we nog lang kind mogen zijn en blijven! :)












----------------------------------------

Mannetje in het doosje

Ik stop je in een doosje,
In een doosje in mijn jas.
Zodat, wanneer je weg bent,
Je er stiekem toch wel was.

Soms stop ik je in een tasje,
In mijn broek, of in mijn shirt,
Maar altijd héél voorzichtig,
Zodat er niks met je gebeurt.

Want, mannetje in het doosje,
Jij bent zo lief en klein,
Dat ik jou altijd wel wil dragen,
Hier bij mij, dat vind ik fijn.

--------------------------------------------

Drijvend dromen

Het is al laat en ik moet gaan slapen
Maar mijn ogen willen nog niet dicht
Dan maar dromen over zee en golven
En de zon op mijn gezicht

Al liggend op een luchtmatras
Drijf ik ver af in het water
Ik dobber daar van golf naar golf
Niet denkend over later

Niet denkend over wat dan ook
Want alleen de zee is hier
Er zijn geen mensen, straten, huizen
Alleen maar water, zon en wier

Het enige dat ik hoef te doen
Is mijn evenwicht goed bewaren
Om te zorgen dat ik niet val
Of ten prooi val aan grote zeegevaren

Maar…voordat dit gebeuren kan
Ben ik al lang en breed weer thuis
Geen zand, geen water, alleen mijn eigen bed
Heerlijk slapend op het zeegeruis

---------------------------------------------------
Stiekem raar

Heb je soms ook wel eens dat je geen zin hebt om te spelen
Geen zin in huiswerk, tv of boek
Nee, zelfs niet om je te vervelen

En dat je dan heel stiekempjes
Heel alleen zo voor de spiegel
Gekke bekken trekken gaat

HEEL HARD zingen, HEEL HARD lachen
Of rare dansjes met zacht gegiechel

En dan ineens, zo uit het niets
Denk je
           
                 wie zie ik daar?
Wie is die ander hier in mijn kamer?

Oh wacht eens even    
dat ben ik!      

Stiekem gek en lekker raar

--------------------------------------------

Brief

Als ik één ding zou mogen wensen
Dan wenste ik iedere dag een brief
Zo een waar met pen op staat geschreven
‘Dag mooi mensje, ik vin jou lief’

------------------------------------------

Ik wou dat ik een geitje was

Ik wou dat ik een geitje was
Zo een dat dartelt in de wei
Of gezellig met wat konijnen
Op de kinderboerderij

Ik zou springen, mekkeren, dansen
Voor zover dat is wat geitjes doen
Ik zou in ieder geval lekker sjansen
Met die mooie bok op het plantsoen

Ik zou hem zeggen: Dag lekker dier
Vind jij het ook zo fijn?
Dat wij hier samen mogen geiten
En samen geitjes mogen zijn

Een eigen huis...

Hoewel ik op dit moment nog in een mooie studentenwoning woon, zal het nog slechts enkele maanden duren voordat ik op straat wordt gezet en 'dakloos' wordt. De reden is niet omdat ik door mijn wangedrag een oprottermijn heb gekregen, of dat mijn pand zal worden gesloopt. Het is puur om het feit dat ik op dit moment in een pand van de studentenhuisvesting zit en sinds deze zomer geen student meer ben.
Omdat je de kans om de status dakloos te krijgen het liefst zo klein mogelijk wilt houden, ben ik samen met m'n vriendje sinds enkele maanden op zoek om samen een stulpje te vinden (alleen is na bijna twee-en-een-half-jaar verkering immers ook maar zo alleen). Dit blijkt echter makkelijker gezegd dan gedacht. Zelfs buiten de grote en populaire steden kan de wachttijd oplopen tot minstens 5 jaar. En dat te bedenken dat iedere week 200 tot 300 mensen op het aanbod huurwoningen reageren!
Dat de woningnood hoog is, begrijp ik. Het waren echter vooral veel andere aspecten die mij steeds meer opvielen en waarvan mijn frustraties soms nog wel eens hoog op wilden lopen. Net op het punt dat ik dan ook eindelijk had besloten daadwerkelijk iets met die ergernissen te doen in de vorm van een klachtenbrief, was daar ineens die prijsvraag. Een initiatief van de gemeente om de woningnood onder starters aan te pakken. De prijs? €3000! Dat liet ik mij als arme en pas afgestudeerde starter geen twee keer zeggen! De hersens begonnen te borrelen, frustratie werd omgezet in inspiratie, en de klachtenbrief maakte plaats voor kritisch stukje tekst. Ik zeg: laat die prijs maar komen!


---------------------------------------------------------------------------------------------
Weg met ‘allochtonen’ in de woningbouw
Hoe integratie en samensmelting het probleem van jongerenhuisvesting zouden kunnen oplossen


VEENENDAAL – Integratie, inburgering en multiculturaliteit. Het zijn slechts een aantal begrippen waar we in Nederland dagelijks mee worden geconfronteerd. Is het niet in een kamerdebat, dan is het wel in de media, of gewoon tijdens een gesprek bij de bakker om de hoek. Opvallend is echter, dat wanneer er over deze begrippen gesproken wordt, het eigenlijk altijd gaat over allochtonen en de bijbehorende problematiek. Nooit hoor je iemand over de ‘integratiekloof’ binnen Nederland en het feit dat ook hier groepen mensen compleet van elkaar gescheiden leven. Gek eigenlijk. Want laat daar nou juist nog een hoop te behalen zijn.


Woensdagmiddag 12:15. Vandaag is het, wat mijn vriend en ik noemen, grote-huisjes-loterij-dag. Iedere week wordt op deze dag, stipt om 12:00 uur, bekend gemaakt wie in aanmerking komt voor een huurwoning en wat het woningaanbod voor de komende week zal zijn. Vol spanning bekijken we het resultaat, om – nadat we hebben geconcludeerd dat we deze week niet ‘in de prijzen vallen’ – daarna snel te bekijken wat onze opties voor de nieuwe ronde zijn.

Beide starter zijnde, midden twintig en voor het eerst samen op zoek naar een huisje, hebben we als nieuwkomers op de woningmarkt niet veel eisen. Kopen kunnen we nog niet en wat een huurwoning betreft hebben we eigenlijk als enige voorwaarde dat er een extra slaapkamer aanwezig is (het samenwonen moet wel leuk blijven) en iets van een balkon of een klein tuintje.

Tot zover alles prima. Onze eisen zijn laag en ons gemoed is positief. Kortom, we hebben er zin in! De problemen beginnen echter wanneer we samen het woningaanbod van Veenendaal doorspitten. Hoewel het een prachtig initiatief is dat de gemeente ook lotingwoningen aanbiedt (om ook zoekende die wat minder lang ingeschreven staan een kans te bieden), is het wel een domper als blijkt dat een groot deel van die beschikbare woningen zogenaamde ‘seniorenwoningen’ of ’55-plus woningen’ blijken te zijn. En dan niet 1 of 2, maar soms zelfs meer dan de helft van het totale woningaanbod! Natuurlijk is het goed dat aan deze doelgroep wordt gedacht. Maar wat als op deze desbetreffende woningen slechts door enkele personen of soms zelfs door niemand wordt gereageerd? Mijn bevindingen uit de praktijk laten zien dat dit vaker wel dan niet gebeurt, terwijl op de overige woningen soms wel tot 300 personen staan te dringen. Wat gebeurt er met de woningen waar geen senior op regeert? Blijven deze leegstaan? Ten koste van degenen zonder 65-plus pas?

Woede is een slechte raadgever, zei mijn oma altijd. Dus toen ik mijn frustraties over de overdaad aan seniorenwoningen, waar blijkbaar helemaal geen vraag naar is, te boven was, begon ik over de kwestie na te denken. De eerste vraag die als vanzelfsprekend bij mij op kwam, was: waarom wel seniorenwoningen met een bijbehorend label, maar geen woningen speciaal gereserveerd voor jongeren? Het is over het algemeen bekend dat vooral starters moeite hebben om een woning te vinden, dus een apart aanbod speciaal voor hen gereserveerd zou geen overbodige luxe zijn.

Met aparte wooncategorieën worden echter geen extra woningen gecreëerd. Volgens mij ligt het probleem dan ook niet zozeer bij het feit dat er in Veenendaal te weinig huurwoningen worden aangeboden, maar in het feit dat deze woningen niet voor iedereen beschikbaar zijn. Dat er soms inkomens-eisen gesteld worden, is logisch. Maar waarom grens op basis van leeftijd? Is leeftijdsdiscriminatie niet iets wat tegenwoordig bij de wet verboden is? Bovendien, wie heeft ooit bepaald dat zodra je de magische grens van 55 bent gepasseerd, dat je dan alleen nog maar samen met andere 55-plussers samen in een flatje mag gaan wonen? Ik kan me niet voorstellen dat dit een beeld is waar toekomstige senioren op zitten te wachten. Helemaal niet in een tijd dat er regelmatig berichten in de media te horen zijn dat de hedendaagse bejaarden in ons land steeds vaker vereenzamen en vaak amper nog met de buitenwereld in contact komen.

Wat is dan wel de oplossing? Toen ik het praktisch ging bekijken, bleek ineens dat dit probleem eigenlijk helemaal geen probleem hoeft te zijn. Er is een overschot aan starters op de woningmarkt, seniorenwoningen blijven vaak leegstaan, en lang niet iedereen die pensioen ontvangt zit te wachten om zijn of haar dagen te slijten in een ‘bejaardenflat’. Misschien eenvoudig gedacht, maar ik zeg: één en één is twee!

Want, waarom geen jongeren en senioren samen in één complex plaatsen? De seniorenwoningen die via de woningbouw worden aangeboden zijn qua formaat vaak precies waar starters zonder kinderen naar op zoek zijn. Bovendien kan een samensmelting van jong en oud nog veel meer voordelen opleveren. Wat dacht je bijvoorbeeld van het overnemen van kleine taken of doen van klusjes voor elkaar? Het klinkt misschien moralistisch, maar dit zou voor beide partijen een hoop kunnen opleveren. Jongeren zijn vaak niet alleen starters op de woningmarkt, maar ook in het werkende leven. Dat betekent dat ze vaak veel van huis zijn en er dus niet altijd zijn om eventuele pakketjes aan te nemen of thuis te zijn voor het opmeten van de meterstand. Daartegenover staat dat ouderen vaak wel een handje kunnen gebruiken als het gaat om hulp bij boodschappen doen of het verwisselen van een lamp. Allemaal dingen waar we elkaar bij zouden kunnen helpen.

Vooroordelen zijn er in deze wereld al genoeg. Jongeren zijn luidruchtig en veroorzaken overlast. Ouderen zijn saai en doen niets anders dan achter de geraniums zitten. Wat helpt het echter om op basis van deze gegevens te besluiten dat het misschien maar beter is om deze twee groepen dan maar van elkaar te scheiden? Niets toch? Ook jongeren hebben wel eens zin in een lekker rustig avondje helemaal niets. En er zijn ook genoeg ouderen die het maar al te leuk lijken om eens meegevraagd te worden om ’s avonds in de kroeg een borreltje te drinken. Wie oud is, was eens jong en wie jong is zal eens oud worden. En natuurlijk zal de leefwereld van deze twee groepen van elkaar verschillen. Maar wat is daar erg aan? Juist door verschillende leefwerelden met elkaar te mengen, leer je elkaar beter begrijpen, leer je elkaar te accepteren en creëer je een plek waar mensen op goede wijze samen met elkaar omgaan. Er is al genoeg verdeeldheid in de wereld, dus waarom ook hier die scheidslijnen in stand houden en daarmee een probleem creëren dat er helemaal niet hoeft te zijn?

Want, en daar gaat het in dit verhaal uiteindelijk om, waarom bijbouwen of andere oplossingen zoeken terwijl er al voldoende woningen zijn? Weg met de seniorenwoningen! Gooi die grenzen open, integreer en maak van iedere ‘allochtoon’ een ‘autochtoon’. Je lost hier niet alleen een lange wachtlijst met trappelende starters mee op, maar je voorkomt hiermee ook leegstand en het doen van onnodige investeringen (ook niet onbelangrijk in tijde van crisis). Ik denk dat senioren staan te springen om wat meer leven in de brouwerij en dat starters best behoefte hebben aan wat wijze levenslessen onder het genot van een kop thee. Waarom constructies als maatjesprojecten en maatschappelijke stages bedenken, terwijl het veel eenvoudiger is om het probleem bij de kern aan te pakken? Zo sla je toch twee vliegen in één klap?

Als het om aangepaste woningen gaat, dan is het natuurlijk een ander verhaal. Maar in alle andere gevallen… Over het punt om gelijkvloers te wonen of de beschikking te hebben over een lift zal je geen een starter horen klagen. Het enige dat wij willen is ook de kans op een plekje en evenveel recht daarop te hebben als ieder ander. Als dat al teveel gevraagd is, dan is het nog maar de vraag of het integratiedebat ooit gesloten zal worden.

Mijn opa zei altijd: Een betere wereld begint bij jezelf. En laat het juist deze boodschap zijn, die hem altijd zo jong heeft gehouden.

Meisje-nooit-genoeg (ex- en hopelijk ook weer toekomstig Veenendaler), 18 oktober 2010

Ik blog dus ik ben?

Zo. Dit is hem dan. Mijn allereerste blogbericht. Een beetje vreemd voelt het nog wel. Want wat voor nut heeft bloggen nu eigenlijk? Duizenden, zo niet miljoenen mensen doen het inmiddels, maar ik heb me toch altijd afgevraagd in hoeverre mijn leven en mijn schrijfsels bijzonder genoeg zijn om ze ook daadwerkelijk aan het wereldwijde web te tonen.

Tja, en nu staat hier dan toch mijn eerste bericht. Een eerste bericht in een eigen blog. Waarom ik overstag ben gegaan? Toch de schrijfkriebels denk ik zo. Hoewel ik nooit echt intensief een dagboek heb bijgehouden of mij fanatiek heb ingezet voor de schoolkrant of iets dergelijks, is mijn inetersse voor schrijven wel iets dat - nu ik er zo eens over nadenk - steeds weer terug blijft keren. Zo vond ik opstellen schrijven absoluut geen straf en heb ik zelfs een keer een verhalenwedstrijd gewonnen met een zelfbedacht verhaal over mijn twee cavia's (..ik zat toen in groep 6).
Echte reacties op mijn schrijfsels kreeg ik echter pas toen ik tijdens mijn reizen mijn verhalen begon bij te houden op een speciaal aangemaakt reisblog. Naast dat ik het zelf erg leuk vond om al mijn avonturen op een zo pakkend mogelijke manier op papier te krijgen, bleek dat ze dit thuis ook wel konden waarderen. Ik kreeg veel positieve en enthousiaste reacties terug, waarbij me af en toe werd gevraagd of ik er niet meer mee wilde gaan doen want ik schreef 'zo leuk'.
Leuk schrijven. Mooi compliment om te krijgen, maar wat is of wat betekent 'leuk schrijven'? Er zijn zoveel mensen die 'leuk schrijven' tegenwoordig (waarvan er een heleboel zelfs meer dan leuk schrijven!). Wat heb ik daar verder aan toe te voegen? Zonder journalistieke opleiding, een column in een blad of andere staat van dienst. En als ik er dan al iets mee wil gaan doen. Wat dan precies? Wil ik verhalen gaan schrijven, artikelen of misschien wel onderzoeksrapporten? Teveel vragen, te weinig antwoorden.

Vandaar dus dit blog. Om gewoon lekker vrijblijvend te kunnen schrijven. Veilig te kunnen schrijven. Dingen uit te kunnen proberen en misschien af en toe zelfs mensen te kunnen vermaken met mijn ideeën, frustraties en gedachtenkronkels. En wordt het niks, dan zij het zo. Het is immers niet dat ik ben omdat ik blog, maar dat ik blog omdat ik ben. Een meisje dat af en toe een stukje wilt schrijven en een meisje dat ook zonder blog gewoon zal blijven bestaan :)